Terug naar huis « Kuur - Dag Eén   » Toeschouwend

zaterdag 23 april 2005 - 10:51
Kuur - Dag Twee

Van dag twee staat me weinig bij.
Dat ligt niet aan het feit dat ik dit bijna een week na dato schrijf: al op dag drie wist ik niet meer wat er op dag twee was gebeurd.
Het was vooral een dag van vóór en ná - het tijdens was vaag.

Er was de bloedsuiker.
Gezien de hoge waarde vóór de kuur werd er voor de zekerheid ook voorafgaand aan het tweede infuus gecontroleerd.
10,7.
Oh jee, zei de verpleegkundige.
Ah gatverdamme!, riep mijn moeder.
Ha ha, zei ik.

Ik word altijd heel vrolijk als Deskundigen ‘oh jee’ zeggen. Eindelijk gerechtigheid. Eindelijk erkenning.
Gevolg van jarenlange hypochondrie.
Veruit mijn meest bevredigende huisartsenbezoek ooit bevatte ook een ‘oh jee’.
Ik had oorpijn, vrij veel oorpijn; ik ging naar de huisarts en de huisarts deed lief-sussend. Kom maar kindje, we zullen eens kijken. Vriendelijk, maar de klacht beslist niet serieus nemend. Wat ik, gezien mijn frequente bezoekjes aan zijn praktijk, absoluut begrijpelijk vond.
En toen zei hij ‘oh jee’.
Oorontsteking.
(Het genot kent wel grenzen, uiteraard. De kwaal moet dan wel ernstig zijn, maar graag te genezen. Toen mijn neuroloog zijn eigen ‘oh jee’-variant gaf, bij zijn voorlopige diagnose in december, schoot ik in de lach. Maar dat was meer om het onbegrijpelijke, ridicule ervan dan dat ik er zo tevreden mee was).

Oh jee, zei de verpleegkundige dus.
En ze ging overleggen met de dienstdoende neuroloog.
Neurologen zijn gelukkig geen internisten. Er kwamen geen horrorverhalen over ‘luxeren van latente diabetes’, geen anamnese met betrekking tot mogelijke risicofactoren, familie etc. Ik mocht een paar dagen geen suiker eten en dat was dat. De kuur mocht doorgaan.
Dat was dan weer teleurstellend.
Sinds dinsdagavond had ik eigenlijk alleen maar gedacht: ‘jeetje, wat ben ik dapper geweest; wat geweldig dat ik dit heb gedaan. En nou doe ik het lekker niet meer’. Het idee van een plotse diabetes was, als vluchtmogelijkheid, een welkome verrassing.
(Later die week las ik een brochure van het nationaal diabetesfonds. Ik kwam heel snel terug op mijn nonchalante verwelkoming. Ik had geen idee dat suikerziekte zo’n verwoestende invloed op je leven, op je hele lichaam kan hebben)

Ik werd weer aan mijn paal gehangen en ik sufte de volgende vier uur door.

Methylprednisolon is geen paracetamol. Je kan niet na een uurtje opgelucht achteroverleunen: hè hè, dàt scheelt!
Als je geluk hebt is er al na een paar dagen verbetering, maar dat is uitzondering. Over het algemeen begint het middel pas na een week te werken, soms pas na een paar weken. De werking kan tot drie maanden aanhouden.
Tot de pred gaat werken gaat de schub gewoon door zoals hij anders ook zou zijn doorgegaan.
Dat heeft een nadeel: terwijl je steeds zieker wordt moet je ook nog eens elke dag naar het ziekenhuis, en word je extra uitgeput door het kuren.
Voor twijfelaars als ikzelf heeft het een voordeel: je weet dat je het niet voor niets hebt gedaan.

Elke dag vanaf donderdag had ik gewikt en gewogen. Moet ik gaan, moet ik niet gaan, ben ik niet een aansteller, moet ik niet gewoon even doorbijten, moet ik het niet nog even aanzien?
Ik deed meer buikspieroefeningen dan alle weken ervoor bij elkaar. Als ik dit nog kan, dan heb ik toch geen kuur nodig? (Dat ik de bijbehorende bilspieroefeningen met geen mogelijkheid meer kon doen vergat ik voor het gemak even).
In het ziekenhuis kreeg ik elke dag meer de bevestiging: nee, het was niet voor niets; nee ik had het niet gewoon even kunnen aanzien.
Mijn benen werden steeds stijver en gevoellozer; mijn handen tintelden; alles trilde; en wat ik een week eerder nog liefkozend ‘hikjes’ had genoemd werden nu volwaardige spasmen die me wakker hielden, in plaats van in slaap wiegden.

Ik kreeg die woensdag diep respect voor het lichaam.
Ik steunde met mijn arm op het hekwerk van mijn bed en trok hem ontsteld terug. Hadden ze nou werkelijk braampjes in het ijzerwerk? Een ziekenhuis, en dan zó slecht afgewerkt materiaal; ijzer met grote uitstekende punten??
Ik voelde heel voorzichtig met een vingertje.
Volmaakt glad.
Ik legde mijn arm weer op de rand. Godv...!!
Ik moest splinters in mijn arm hebben, die er nu werden ingedrukt!
Ik bestudeerde de arm. Voelde.
Niets.
De huid was heel, er zaten geen splinters, spijkers of speren onderhuids. Als ik gewoon met mijn vingers duwde voelde ik niets. Maar zodra ik met mijn rechterarm op de bedrand leunde voelde het of ik gespietst werd.
Pijnlijk, hinderlijk, maar wel fascinerend.

Je neemt zo veel voor vanzelfsprekend aan.
Het lijkt zo’n logisch verloop, zo stromend: er is, je voelt.
Eén en één is twee.
Maar het is helemaal niet één en één.
Het zijn ontelbaar veel kleine losse processen, die opgeteld een futiele waarneming opleveren.
Het waait wat, je rilt, je trekt geërgerd je vest wat strakker om je heen.
Het valt pas op als het helemaal niet waait. Als je het niet eens koud hebt. Maar als je hersens desondanks ‘besluiten’ dat je huid moet rillen.
Beschadigde zenuwen die, als een kapotte lamp, met horten en stoten en schijnbare willekeur signalen doorgeven. Waardoor je ineens dingen voelt die er helemaal niet zijn. Ledematen niet meer kunt gebruiken, terwijl er met die ledematen zelf niets aan de hand is. Je vastklampt aan je stoel omdat je heus, nee echt!, valt. Je onder de douche voortdurend aan je vingers zit te plukken, op zoek naar die ene haar waarvan je kon zweren dat ie om je duim gedraaid zit. Elke douchebeurt weer, omdat het warme water nou eenmaal vreemde dingen met je zenuwen doet. Niet het zoeken naar die haar wordt dwangmatig, maar het je steeds beheersen om het niet te doen.
Mooi spul, zo’n lichaam.

De middag sukkelt voort.
Het infuus loopt nog langzamer dan de dag ervoor. Na twee uur zou hij leeg moeten zijn, maar hij is nog niet eens op de helft.
Dan maar in vredesnaam op 75 in plaats van 50.
Geen extra bijwerkingen.
Ik wijt mijn ineens knalrode hoofd aan de inloopsnelheid, maar een week later zal ik nog net zo’n ‘boerenmeid fietst over de dijken’-look hebben. Heeft niets met de snelheid te maken, is gewoon de pred zelf.
Binnen een uur is het infuus doorgelopen.
Spoelen, hapje eten (geen brood met jam voor mij, alleen een beker havermout) en we gaan weer naar huis.

Ik ben te moe.
Ik sta te zwaaien op mijn benen, zo duizelig, zo verschrikkelijk moe.
En bang.

Ik zei al: het is vooral een dag van vóór en ná.
Vooraf de markt. Domme zet. ‘Het is woensdagochtend, het is marktdag’, denk ik koppig; ik ga naar de markt en besluit bij het groentekraampje dat ik liever gewoon maar ga zitten, niet meer opstaan, klaar.
Ik weet me op de een of andere manier weer thuis te krijgen, rust uit, ga naar de kuur.
’s Avonds is een ander verhaal.

Ik zoek, na twee dagen gebruik, op internet de Zantac op die ik voor mijn maag heb gekregen.
De bijsluiter verklaart de darmkrampen die ik al twee dagen heb. En hij vertelt van misselijkheid, en braken.
Paniek.
Ik Google op suikerziekte, zoek mijn 10,7 op.
Meer paniek.
Ik bel de doktersnachtdienst, vraag hoe dat zit, met suikerspiegels en prednison.
Een door medicatie verhoogde suiker is wat anders dan een door diabetes verhoogde suiker, zo blijkt. De dokter kan niets doen. Ik mag langskomen, hij kan mijn suiker prikken, maar ook als die verhoogd is kan hij weinig. Een troostgesprekje, zeg maar.
Als ik onsamenhangend ga praten en heel veel ga zweten moet ik terugbellen. Mijn ouders, in dat geval.
En verder moet ik gewoon afwachten.

Panische avond.
Misselijk, ineens.
Ik slik nooit meer Zantac. Het zal vast mijn maag beschermen; maar voor mijn gemoedsrust is het niet bevorderlijk.
Ik ga ook niet meer terug naar het ziekenhuis. Wat ik dan met het kraantje aan mijn arm moet weet ik nog niet, maar ik ga echt niet terug.
Doodsbang. Het zou bijna vreemd zijn om niet onsamenhangend te praten.
Maar ik mail, in redelijk logische volzinnen.
Tegen twaalven val ik in slaap. Wakker om twee uur, weer in slaap om drie, weer wakker om vijf uur.

Pas aan het ontbijt van dag drie kan ik zeggen:

Dag twee zit erop.


Door prednison gaat de bloedsuiker omhoog. Die normaliseert doorgaans weer als je geen prednison / prednisolon of methylprednisolon gebruikt. Ja, maakt heel wat mee. Ik wens je sterkte de komende tijd.
Paul () (URL) - 23 april 2005 - 12:34

Ik wou dat we een hersentransplantatie hadden.

Nieuw lichaam voor Puck.
Willem () - 23 april 2005 - 12:42

Jeetje, wat ben je dapper geweest! Wat geweldig dat je dit hebt gedaan!(En er komt dus nog meer..?)
henk (URL) - 23 april 2005 - 22:39

ik heb nooit zantac gehad, ook nooit nodig gehad
Liesan - 24 april 2005 - 00:05

Puck, petje af voor jou.
mrs clockwise (URL) - 24 april 2005 - 09:28

Ik heb medelijden met je.
tranen in mijn ogen als ik dit lees.
maar je bent heel stoer en toch ook sterk ondanks alles en heel dapper.
swanz - 25 april 2005 - 21:19

  
Persoonlijke info onthouden?

Om commentspam te voorkomen vragen we je om antwoord te geven op de 'silly question'
 



Verberg email:

Kleine lettertjes: Alle HTML-tags behalve <b> en <i> zullen uit je reactie worden verwijderd. Je maakt links door gewoon een URL of email-adres in te typen.